De moderne Westerse mens vindt het bestaan van God zeer onwaarschijnlijk. Mensen haken af bij het christelijk geloof omdat het besef doordringt dat de wereld anders is ontstaan dan ze als kind leerden. De wetenschap houdt zich terecht bezig met waarneembare en logische verklaringen, en daar past iets als 'God' niet in. Veel mensen kunnen zich niet meer voorstellen dat gelovigen hun leven laten bepalen door eeuwenoude primitieve boeken. Ontwikkelingen in de wetenschap hebben aan het licht gebracht dat verhalen uit de Bijbel niet kloppen of zeer onwaarschijnlijk zijn. In de Bijbel staan verhalen, verklaringen en regels die passen bij de maatschappij van primitieve samenlevingen. De tendens, die na de Tweede Wereldoorlog sterker lijkt te zijn geworden, zou je een verschuiving "van welzijn naar welvaart" kunnen noemen: de nadruk is steeds sterker op geld en (ander) bezit komen te liggen.
Mensen zoeken beschutting bij nieuwe goden, en ook al worden die nieuwe niet met God aangeduid, ze zijn er niet machtiger om. Nietzsche zoekt de ware God, bij wie een mens werkelijk vrij wordt. Hij wist: als deze God niet tot gelding komt, ergens, dan is het met de mensheid gedaan. |